ONCE IN A BLUE MOON FESTIVAL @ HET BOS, AMSTERDAM - 24/08/19

Eriksson Delcroix

Wie een boontje heeft voor Americana, country en rootstmuziek, moest op zaterdag vierentwintig augustus intekenen bij Once In A Blue Moon, een middelgroot festival met een mooie, eigenwijze affiche, die het avontuur niet schuwt en waar er zowel nieuwe dingen te ontdekken vallen als gevestigde waarden te bewonderen. Dat de formule werkt bewijst het toeschouwersaantal, dat maar liefst meer dan een derde steeg van 5000 bij de vorige editie, tot 6500 vandaag op de tweede editie. En er is nog ruimte voor groei. Overal waren de podia goed toegankelijk over houten wnadelboulevards zonder ergens in de file te moeten staan of te moeten drummen. Nochtans waren er, naast de minder gekende goden een paar publiekstrekkers om U tegen te zeggen zoals The Waterboys, Eels en Courtney Barnett, maar zelfs daarvoor waren de grote tenten van de Blue Moon en de Sugar Mountain stage ruim bemeten en kon je gemakkelijk een plaatsje bemachtigen. Zeker niet iedereen kwam enkel voor de grote namen. Dat was al duidelijk zichtbaar aan de grote opkomst bij de opening van het festival.

Om klokslag twaalf uur, onder een stralende middagzon opende het festival zijn deuren en konden de munten aangeschaft worden voor drank en spijzen, want een ding moet gezegd, ook hier blinkt het OIABM festival uit. Van friet met boulet tot hoogwaardige en smaakvolle BBQ- en TexMex-gerechten of Kentucky soul food, voor ieder wat wils. Nooit hebben we zo een proper festival meegemaakt. Het statiegeldsysteem bewijst zijn nut en vuilnisbakken alom zorgen ervoor dat er haast geen papiertje op de grond te bespeuren valt, wat een verademing. OIABM heeft zijn groene stempel gedrukt, ook qua vervoer, de pendelbussen vanuit station Amsterdam Zuid zijn wel wat prijzig, maar goed georganiseerd. Een groot deel van de bezoekers lijkt zelfs met de fiets te zijn gekomen.

Muziek werd er natuurlijk ook gespeeld met maar liefst zestien bands op drie podia en op OIABM laten ze er geen gras over groeien. Deuren om twaalf en om half een opent Eriksson Delcroix al de festiviteiten op het kleinste podium, Fueled By Lagunitas. De sfeer zit er dadelijk in en met de aanstekelijke mix van cajun, blues en bluegrass. Wie deze familie muzikanten al eerder aan het werk zag weet welk feestje ze kunnen bouwen met aanstekelijk ritmes, recht geplukt uit het Mississippi delta, een plaats waar ze voor hun schitterende laatste album “Riverside Hotel” hun inspiratie zochten. De titels liegen er dan ook niet om en het is letterlijk vuurwerk vanaf de eerste minuut, met een opzwepende cajun sound met pompende percussie, de accordeon van Karl Eriksson op de voorgrond, zoon Bjorn die groovy noten uit zijn gitaar puurt en de temperamentvolle Nathalie Delcroix die de bende dansend opzweept op de tonen van “Louisiana Hot” of het Acadians gezongen “La Danse De Mardi Gras” met een vurige Karl Eriksson op banjo. De laatste titel mag je wel erg letterlijk nemen, want de ganse bende trek, met luide trom van Tim Coenen, als op de Mardi Gras parade in New Orleans dwars door het publiek heen.

De Belgen zijn sterk vertegenwoordigd vandaag en ook Stef Kamil Carlens mag op hetzelfde podium zijn beste beentje voorzetten. De frontman van Moondog Jr, Zita Swoon en ex medefrontman van dEUS weet oud en nieuw topwerk even sterk te laten klinken met een sound die hem steeds zo eigen is. Zelfs een gouden oudje als “TV-Song” van Moondog Jr wordt in een hedendaags klinkend jasje gestoken. Knap klinken ook het prachtig stemwerk en keyboard of piano opvulsels van Nel Ponsaers en de harptonen van Alma Auer, die de romantisch walsende toets in “Our Daily Reminders” of een opzwepend “Thinking About You All The Time” een extra dimensie geven.

De country en Americana liefhebbers kunnnen op OIABM volledig aan hun trekken komen en dit festival vult zo mooi het gat op dat er in de zomer valt in afwachting van het in de herfst georganiseerde Ramblin’ Roots festival in Tivoli Vredenburg, opvolger van het ter ziele gegane Blue Highways.

Veel mensen keken op de vroege uurtjes uit naar de fenomenale Dylan Leblanc, die helaas bijna onder de druk bezweek van de hoge verwachtingen die men in hem stelde. Een nieuwe Neil Young zal er uit hem wellicht nooit geboren worden, maar met zijn laatste album “Renegade” bevestigt Lenlanc moeiteloos de hooggestelde verwachtingen. Heerlijk snijdende, hoge stem, aka Peter Ericson Stakee van Alberta Cross, gitaarwerk waar streekgenoot Jason Isbell u tegen zegt en songs waar Ryan Adams trots op kon zijn. Veel titels zijn stuk voor stuk singelwaardige oorwurmen van het smachtend rockende titelnummer “Renegade” tot het verliefde “I See It In Your Eyes” tot het spetterende “Bang Bang Bang” dat ontspint in een waar gitaarsolofestijn, aangespoord door pedal steel.

Een andere populaire Americana waarde is de al langer in Nederland populaire Israël Nash. Gripka heeft hij al een tijdje laten vallen in zijn naam en zijn platen klinken ook wat gepolijster dan zijn eerste werk. Live is dat natuurlijk andere koek. Israël laveert enthousiast over het podium met waarachtige kniezwengels en trakteert ons op een mix van oud en nieuw, met de nadruk op zijn twee laatste albums. Onvergetelijke Gripka songs zoals de meeslepende, oude topper “Baltimore” mogen natuurlijk niet ontbreken, maar de radiovriendelijke countrybalade “Lucky Ones” en het aangrijpende drie akkoorden nummer “Rexanimarum” bezorgen niet enkel ons goosbumbs maar ook een kompleet uit de bol gaande toermanager.

Neil Young was nooit ver weg, maar tijd voor de loper uit te rollen voor de country addicts en deze rol zit Ruston Kelly als gegoten. De wederhelft van viervoudige Grammy winnares Casey Musgraves is uit een diep dal van verslavingen gekropen en titelde zijn eerste full album “Dying Star”, maar we zouden het liever herdopen tot Rising Star, want talent heeft Ruston zat. De kinky, rose Gibson Hummingbird heeft hij duidelijk geleend van zijn wederhelft en de Nashville sound doorkruist zijn songs, maar krijgt live het juiste ruwe randje mee. “Hurricane In My Head” is zo een countrynummer dat de ganse dag op repeat mag staan, cruisend op de highway in een Buick Convertible, maar even pakkend grijpt hij je naar de keel in het traag, triest walsende “Blackout”, dat in zijn tekst niets aan de verbeelding overlaat. Heerlijk klonk ook het driestemmig gezongen en in countrystijl vertraagde “Teenage Dirtbag” van de poprockband Wheatus.

Uiterst aangename verrassing dus en tijd voor wat lekkere Kentucky country van rijzende ster Tyler Childers. Met veel cowboyhoeden op de eerste rij en een daverend applaus, doorspekt met yihaa kreten, wordt Tyler aangevuurd op de Sugar Mountain Stage. Van bij het als countryfolkrocker startende “House On Fire” zit de sfeer erin en naarmate dit huis harder brandt met grollende gitaar, zwierig keyboard en snijdende viool, voel je Het Amsterdamse Bos langzaam maar zeker daveren op zijn rootsige wortels. Heerlijke honky tonk Hank Williams horen we in “Country Squire” en “Redneck Romeo” wordt een ode aan de pedal steel. The man from Tulsa, John Moreland moest forfait geven, maar in de Kenny Rogers’ cover “Tulsa Turnaround” krijgt hij toch nog een eerbetoon. Tyler Childers is een topper en in de soulvol funky countryblues “Trudy” van Charlie Daniels bewijst hij zijn veelzijdigheid. The Devil Also Went To Kentucky, zoveel is duidelijk.

En dan moesten de headliners nog op het podium verschijnen, die het grote publiek moesten aantrekken. Een ronkende naam als The Waterboys laat dan ook de grote tent van de Blue Moon Stage vollopen en Mike Scott en de zijnen hebben er zin in. Hebben ze weet van de Americana, country en rootsgekleurde affiche? Feit is dat ze hun set feestelijk beginnen en afsluiten met een Hank Williams cover, openend met een bijna a capella versie van “Honky Tonkin’”, vierstemmig gezongen rond een micro en enkel begeleid door Mike Scott op gitaar en Steve Wickham op countryfiddle en de set afsluitend met de countrysleper “Your Cheating Heart”. Het publiek straalde van bij de eerste noot en dan moesten de populaire kaskrakers “Fisherman’s Blues”, “A Girl Called Johnny” en een opzwepend “The Whole Of The Moon” nog de revue passeren, die de party helemaal deden losbarsten.

Dat konden we helaas niet zeggen van de supergroep Duff McKagan ft Shooter Jennings. De gewezen bassist van Guns ‘n Roses, met Shooter Jennings op keyboard, zoon van wijlen country legende Waylon Jennings, en singer-songwriter Ted Russell Kamp op bas klonk wat braafjes, ondanks de grote namen en een dijk van een violiste. Zijn nieuwe plaat heet niet voor niets “Tenderness” en zo klonk het ook. Met de Guns ‘n Roses cover “You Ain’t The First” had hij nochtans de eerste rijen fans dadelijk mee, maar Duff kon de aandacht van het publiek niet houden. Teveel trage ballads zoals “Tenderness” en “Wasted Heart” halen de drive uit de set en daar kan ook een knap meerstemmig en breed instrumentaal wervelend “Don’t Look Behind You” weinig aan veranderen.

Topper van affiche EELS, tapte daarentegen uit een veel smakelijker vaatje. Speels, grappig verhalend, soms total nonsens, maar steeds gevat en scherp. De grote tent hing aan zijn lippen vanaf het moment toen hij claxonerend op stadiontoeters, onder de klanken van het Rocky theme het podium betrad, totdat hij ons met de liefdevolle boodschap “Love and Mercy” van Brian Wilson de nacht instuurde. Boksmatch gewonnen met het grootste puntenverschil. Hoe kan het ook anders, met Mark Everett als dansend feestvarken in Prince’s “Raspberry Parrade”? Afwisseling troef nochtans, met een warme dekentje waarin we ons konden wentelen in het knusse “I Need Some Sleep”, een prachtige, verbouwde versie van een bijna onherkenbaar “Novocaine For The Soul” , een smerig, garage rockend “I Like Birds” en het zonnige West Coast klinkende “Mister E’s Beatiful Blues”.

En toen was het haasten naar onze festivalafsluiter, Courtney Barnett. Dat deze jonge Australische indierockerster niet voor niets als een van de hoogtepunten van het festival stond geprogrammeerd, werd dadelijk kristalhelder. Haar onweerstaanbare glimlach, grappige en verhalende teksten over dagdagelijkse observaties en een al even verhalende zangstijl, lijken het allemaal wat nonchalant over te komen, maar niets is minder waar. Een uitgekiende timing, zowel in haar zang als in haar knappe gitaarpartijen, maken van haar een unieke belevenis. Ze wentelt zich als een sissende slang rond haar microstatief en duwt haar gitaar in alle richtingen, zeker in stevig rockende knallers als het heerlijk grungy “City Looks Pretty” of de vuile en ruige punkrocker “I Am Not Your Mother, I Am Not Your Bitch”. Ze mag dan nog zo hard schreeuwen “Everybody Hates You” in deze prettig gestoorde garagerocker, het tegendeel is waar. Onze liefde voor Australië is nooit zo groot geweest.

Ergens noemde men OIABM een kleinschalig festival, maar dan toch groots in organisatie. Alles was hier tot in de puntjes geregeld met vooral een mooie gevarieerde affiche van aanverwante genres. Wij hebben zonder verpozen genoten van klokslag half een tot elf uur ‘s avonds van artiesten die het beste van zichzelf gaven. Dat er al eens een licht valse noot tussen zit lijkt onvermijdelijk en is ook een kwestie van smaak, maar podia genoeg om het iedereen naar zijn zin te maken.
Afspraak volgend jaar op 29/08/20, gegarandeerd. De voorverkoop is al gestart, voor meer info klik hier.

Yvo Zels

Foto's © Yvo Zels


 

 

 


 

Festivalinfo
Once In A Blue Moon  
   

ONCE IN A BLUE MOON, AMSTERDAM

 

Stef Kamil Carlens

Dylan Leblanc

Israël Nash

Ruston Kelly

Tyler Childers

Duff McKagan ft Shooter Jennings

The Waterboys

EELS

Courtney Barnett